Voor 2021 is een indexering toegepast van 2,5%. Als prijspeil voor de nieuwe waarden geldt de datum van 1 januari 2020. De verwachte waardestijgingen zijn verdisconteerd in de tarieven 2021. Er is een totaalopbrengst geraamd van € 18.403.000. De werkelijke opbrengst is met € 18.671.000 uiteindelijk € 268.000 hoger uitgevallen.
De meeropbrengst wordt enerzijds verklaard door een hogere areaal voornamelijk niet-woningen in 2021. Daarnaast zijn er voor de jaren 2019 en 2020 incidentele voordelen te melden van respectievelijk € 33.000 en € 149.000. Dit heeft voornamelijk betrekking op de posten bezwaren/beroep (lager aantal verminderingen) en op te leggen (hoger areaal) bij niet-woningen.
Daarnaast zijn er voor de belastingjaren 2019, 2020 en 2021 incidentele nadelen te melden van respectievelijk € 43.772, € 46.619 en € 50.349. Dit heeft te maken met het proactief overgaan tot ambtshalve vermindering van OZB-aanslagen voor garageboxen van een (hoger) niet-woningtarief naar een (lager) woningtarief. Hiertoe is besloten nadat de BghU in 2021 een bezwaar van een inwoner heeft afgehandeld waarin zijn (losstaande) garagebox, in lijn met de overige gemeentelijke deelnemers, niet langer als niet-woning is aangewezen, maar als woning. Deze verminderingen zijn opgenomen onder de balanspost Nog te ontvangen en komen gedurende 2022 nog in mindering op het resultaat van 2021.